Als ouder moet je oog hebben voor de loyaliteitsgevoelens van je kind. Loyaliteit wijst op de diepe, vanzelfsprekende verbondenheid tussen ouders en kinderen die ontstaat bij de geboorte. Loyaliteit verwijst niet allereerst naar de gevoelens, maar naar het bestaansniveau. Een kind is altijd loyaal aan beide ouders. Soms kan een kind het idee hebben dat het moet kiezen tussen beide ouders en dat het tussen de ouders instaat. Soms voelt een kind zich gedwongen te kiezen, hoeft het door voor één ouder te kiezen niet meer te schipperen tussen beide ouders. Kiezen voor de ene ouder betekent niet-kiezen voor de andere ouder. Dat wil niet zeggen dat zijn loyaliteit voor deze ouder er niet meer is, deze zal altijd blijven bestaan.
Beide ouders
Een kind blijft altijd loyaal aan beide ouders, ook als zijn ouders zich misdragen (bijvoorbeeld bij misbruik, mishandeling, verwaarlozing). Het is belangrijk hier aandacht aan te geven, dit te erkennen en te valideren – ook als het er ogenschijnlijk niet lijkt te zijn.
Goedkeuring
Het is belangrijk dat een kind goedkeuring van de ene ouder krijgt dat het ook van de andere ouder mag houden, het er prettig mag hebben. Een ouder moet niet negatief over de andere ouder praten als het kind erbij is. De ouders moeten het kind duidelijk laten merken dat het geen schuld heeft aan de scheiding. Op die manier kan het kind bij beide ouders over de andere ouder praten, mag hij bij beide ouders zijn gevoelens uiten – ook over de andere ouder.
Gevoel
Niemand mag tegenover het kind de ouders afvallen of bekritiseren: daarmee zou hij de meest dierbare personen in het leven van het kind afwijzen. Daardoor zal het kind zijn echte gevoelens of wensen niet meer kenbaar durven maken, uit angst dat dit gevolgen kan hebben voor zijn (relatie met zijn) ouders. Kinderen willen soms uit loyaliteit aan hun ouders niet praten over de problemen die zij thuis ervaren, ze willen hun ouders niet in een kwaad daglicht stellen.